De EU wordt een transferunie

Een verbeterde versie van deze blogpost vind je hier

Toen Griekenland in 2010 problemen kreeg door een extreem hoge overheidsschuld, werd binnen de kortste keren een tijdelijk fonds opgericht, het ESM geheten, om de Griekse overheid van ‘zachte’ leningen te voorzien. De Europese Commissie wil dat fonds nu gaan uitbouwen tot een permanent fonds dat overdrachten geeft aan lidstaten in (tijdelijke) financiële en/of economische problemen. Daarmee zou de EU een transferunie worden die economische schokken voor lidstaten opvangt door tijdelijke leningen. De Nederlandse minister van financiën, Wopke Hoekstra, mobiliseerde een aantal kleinere lidstaten om zich tegen zo’n ‘schokfonds’ te verzetten. Het mocht niet baten: op 4 december 2018 besloten de EU-ministers van financiën tot de oprichting van dat fonds en dat fonds zal bovendien niet alleen tijdelijke schokken opvangen, maar rijke lidstaten van de EU zullen via dit fonds arme lidstaten permanent onderhouden. (meer…)

Een gemeenschappelijke unie met een ‘partijdige’ overheid

C. Heeres vraagt zich af waarom een federaal Europa gewenst is. We hebben toch Angela Merkel: als Nederland zich ondergeschikt maakt aan Duitsland (zoals in wereldoorlog II?), dan is Nederland beter af dan als het zich ondergeschikt maakt aan een federaal Europa. Het is een interessante stelling, maar in het algemeen niet waar.  Laten we kijken naar de theorie en naar de praktijk. (meer…)

De bankenunie: een trein die niet meer te stoppen is

Sinds de krediet- en bankencrisis (2008) en de daarop volgende schulden- en eurocrisis (2010) gaat het debat tussen economen meer en meer over de EU. Voor die tijd was de houding tegenover de EU van neutraal tot positief. Er was bijvoorbeeld vrijwel geen Nederlandse econoom die zich negatief over de Europese grondwet uitliet. De econoom die dat wel deed werd als een soort querulant beschouwd. Slechts weinigen dachten dat er iets fout kon gaan in de EU.

(meer…)

Hoe economen redeneren I: waarom de EU slecht/goed voor ons is

Economen hebben altijd gelijk. Welke stelling ze ook aanhangen, als hun conclusies logisch volgen uit hun veronderstellingen, valt er geen speld tussen hun redenering te krijgen. Dat is een traditie die teruggaat tot de klassieke economen van de vroeg 19e eeuw. Zij zagen de economie als een wetenschap die, uitgaande van ‘ware postulaten’, wetmatigheden afleidde. Deze deductieve methode betekent dat geen enkel waarneembaar feit ooit een bevestiging, maar ook geen weerlegging van de theorie kan opleveren. Zo kunnen economen met evenveel kracht bewijzen dat een economische unie als de EU goed is voor de lidstaten als dat de EU slecht is voor de lidstaten. Beginnen we met de laatste stelling.
(meer…)