…maar dat werd het (weer) niet, mede dankzij 60+ Nederlandse economen

Alle EU-lidstaten worden getroffen door het corona-virus en de economische schade zal voor alle lidstaten aanzienlijk zijn. De lidstaten passen alle hun eigen ingrepen toe om het virus te bestrijden. Er is geen enkele coördinatie op medisch gebied tussen de lidstaten. Ieder land doet wat het goeddunkt. Dan lijkt er ook geen enkele reden om de financiële gevolgen van deze crisis op Europees niveau te bestrijden. Omdat alle lidstaten ongeveer even hard getroffen worden, kunnen ze net zo goed de kosten zelf dragen. Toch? Nee, toch niet. Volgens de Zuid-Europese lidstaten, inclusief Frankrijk, moeten die kosten wel degelijk Europees gedragen worden.

De Nederlandse minister van financiën, Wopke Hoekstra, vond van niet. Volgens hem hebben de zuidelijke lidstaten verzuimd financiële buffers op te bouwen. Bijna heel Europa, inclusief meer dan 60 Nederlandse economen, vielen over dit gebrek aan empathie en solidariteit van de Nederlandse regering heen. Italië en Spanje waren zwaar getroffen door het virus, hoe durfde Nederland het dan over financiële buffers te hebben? Toch was dit het moment geweest om hervormingen in de EU te eisen. Helaas, Rutte en Hoekstra hebben die kans voorbij laten gaan, mede dankzij die 60+ economen.

Herverdeling van schuld tussen sterke en zwakke economieën

Waarom de Zuid-Europese lidstaten aandringen op een collectieve financiële oplossing en Nederland daar niet aan wilde, is duidelijk. De zuidelijke lidstaten komen niet zo makkelijk aan geld als de noordelijke lidstaten. Als de financiële oplossing door de EU als totaal wordt gedragen, profiteren de Zuid-Europese landen van de makkelijke beschikbaarheid van krediet die de Noord-Europese landen wel hebben, maar zij niet.

De Zuid-Europese lidstaten komen moeilijk aan krediet, omdat hun schuld al hoog is en omdat zij een zwakke economie hebben. Het risico voor beleggers is daarom hoog en zij eisen een hogere rentevoet dan bij de kredietwaardige, sterke Noord-Europese economieën. Bij een bestrijding van de gevolgen van de corona-crisis door de EU profiteren de zwakke landen van de sterke landen. Er vindt als het ware herverdeling van schuld plaats. Een deel van de (hoge) schuld in het zuiden wordt overgeheveld naar de (lage) schuld in het noorden.

De Noord-Europese landen kwamen niet massaal in opstand tegen de zienswijze van de zuidelijke lidstaten. Ook niet bondskanselier Angela Merkel, die wij overigens niet een echte Europeaan vinden. Alleen de Nederlandse regering verzette zich met hand en tand tegen deze herverdeling. Tegen deze houding van de Nederlandse regering zijn zelfs Nederlandse economen in opstand gekomen. Ook economen die tijdens de kredietcrisis voor uiterste zuinigheid gepleit hebben, vinden dat nu niet nodig.    

Bezuinigen in de kredietcrisis

Economen zijn, voor zover de lezer dat nog niet wist, vreemde wezens. Neem Bas Jacobs, hoogleraar openbare financiën aan de Erasmus Universiteit. Op 1 april 2010 publiceerde hij een opiniestuk in De Volkskrant samen met zijn confrater Lans Bovenberg. Zij beweerden dat de Nederlandse regering veel, misschien zelfs wel 65 miljard euro zou moeten bezuinigen (en wel direct) om de overheidsschuld weer houdbaar te maken. We zaten toen op het hoogtepunt van de kredietcrisis. De regering moest banken en bedrijven met vele miljarden euro’s op de been zien te houden, om te voorkomen dat de economie zou instorten.

Kennelijk beschouwden beleidsmakers het advies van Jacobs en Bovenberg (J&B) als een niet geheel geslaagde, morbide 1-aprilgrap, want zij deden er niets mee. Terecht, want hoewel opeenvolgende regeringen het advies van J&B niet opvolgden, was eind december 2019 de Nederlandse overheidsschuld voor het eerst sinds het begin van de kredietcrisis weer minder dan 50 procent van het nationaal inkomen.

Uitgeven in de corona-crisis

Precies tien jaar later doet Bas Jacobs opnieuw van zich horen. Op 1 april 2020 verscheen namelijk in de papieren krant van De Volkskrant een manifest dat, behalve door Jacobs, door ruim 60 andere economen, waaronder weer Lans Bovenberg, was ondertekend. Het is weer crisis. Dus vraagt hij de Nederlandse regering weer te bezuinigen, zoals exact tien jaar geleden? Nee, de opvattingen van Jacobs zijn, zeg maar, 180 graden gedaald. Op de eerste plaats hoeft de Nederlandse regering niet 65 miljard te bezuinigen, zoals in 2010 nog wel moest van J&B, maar mag de regering 65 miljard euro extra uitgeven.

Vraagt hij dan aan de Zuid-Europese landen om flink te bezuinigen? Die landen hebben op dit moment zeker geen houdbare schuld (althans bij een ‘normale’ rente). In ieder geval is hun overheidsschuld veel hoger dan die van Nederland in 2010 (zie hierna). Maar van J&B hoeven de Zuid-Europese landen niet te bezuinigen. Integendeel, hij vraagt aan de Nederlandse regering om die landen te helpen! Dit staat in het manifest: “Maar als misschien wel de meest open economie in de eurozone is het nu zaak om ons aan te sluiten bij een Europese aanpak. Het is ons eigen belang dat landen als Italië, maar ook Spanje en Portugal, de crisis effectief te lijf kunnen. En of we het leuk vinden of niet, de gemeenschappelijke valuta legt hier extra druk op.”

Door de euro wordt de EU een transferunie

Dat punt over de Europese valuta is natuurlijk juist. Ruim een jaar geleden betoogde ik (ook in De Volkskrant) dat de EU onvermijdelijk afstevent op een transferunie (zie hier voor een uitgebreide uitleg). Een transferunie betekent dat de sterke lidstaten de zwakke lidstaten onderhouden. Dat kan noodzakelijk zijn als de sterke economieën dankzij de gezamenlijke munt steeds sterker worden en de zwakke economieën juist steeds zwakker.

De reden is dat de gezamenlijke munt het voor de zwakke economieën onmogelijk maakt zich via devaluaties toch nog concurrerend te houden tegenover de sterke economieën. Ze prijzen zich, tegen wil en dank, uit de markt en zouden zonder hulp tot ultieme armoede vervallen met torenhoge schulden en tekorten op de lopende rekening. De kans dat ze die schulden en tekorten ooit nog kunnen terugbetalen, is erg klein.

De zwakke economieën ontvangen permanent ‘bijstand’

Een transferunie is te vergelijken met de bijstand in een land. Via de bijstand onderhouden de sterken de zwakken. In een land hoeven de mensen die bijstand van de overheid ontvangen dat later niet terug te betalen, zelfs niet als ze eventueel weer in goeden doen raken.

Zo is dat in een transferunie tussen landen ook. De landen die ‘bijstand’ ontvangen, ontvangen dat als een gift. Mochten ze ooit nog eens sterke economieën worden, dan betalen ze dat ook niet terug. Of de zwakke zuidelijke landen sterk worden, weten we niet. De structuur en de cultuur aldaar geeft echter weinig hoop dat zij ooit de achterstand op het sterke noorden kunnen inhalen.

Dat is dan ook een belangrijk kenmerk van een transferunie: de overdrachten van, in dit geval, de noordelijke lidstaten naar de zuidelijke lidstaten zullen permanent zijn. Daarmee moeten we ons verzoenen, of we moeten de EU verlaten (of de eurozone, maar je kunt niet de eurozone verlaten en toch in de EU blijven).

Of, we moeten de EU veranderen in een echte politieke unie.   

Hoe hoog is de overheidsschuld in de landen in Zuid Europa?

We moeten de Zuid-Europese landen steunen, of we willen of niet, omdat ze anders regelrecht op een faillissement afstevenen. Kijk naar het bijgevoegde plaatje waarin de ontwikkeling van de overheidsschuld (als percentage van het nationaal inkomen) van vier Zuid-Europese landen vergeleken wordt met de Nederlandse overheidsschuld over de periode 2008, het begin van de kredietcrisis, tot en met 2018, dus voor het begin van de corona-crisis. Bedenk bij het bekijken van het plaatje dat bij het verdrag van Maastricht in 1992 de lidstaten onderling hebben afgesproken dat ze hun schuld niet boven 60% van het nationaal inkomen zouden laten uitkomen.

Bron: Google.com/publicdata

Alleen Nederland voldoet aan de 60%-norm

Als we dit plaatje proberen te duiden, moeten we in het oog houden dat in een groot deel van deze periode de Europese Centrale Bank (ECB) door het aankopen van staatsobligaties (zie hier) de rente op overheidsschuld kunstmatig laag heeft gehouden, waardoor de rentelasten voor alle EU-landen, maar vooral voor de landen met hoge schulden, beperkt zijn gebleven. Zonder deze ingrepen van de ECB zou de schuld van de vier Zuid-Europese lidstaten al met grote knallen aan het exploderen zijn. Behalve indirecte steun van de ECB, heeft Griekenland leningen gekregen om zijn schuld en zijn economie op orde te brengen. In oktober van vorig jaar stond daar nog bijna 250 miljard euro van open (zie hier). Het lijkt niet waarschijnlijk dat Griekenland dat op korte termijn gaat aflossen, en op lange termijn ook niet.

We zien in het plaatje dat aan het begin van de kredietcrisis alleen Nederland en Spanje aan het verdrag van Maastricht voldeden. Daarna ging het in de vier Zuid-Europese lidstaten mis. De schuld steeg tussen 2008 en 2014 naar minstens 100% (Spanje) en maximaal zelfs tot 180% (Griekenland). Na 2014 keerde het economische tij en Portugal slaagde er in de schuld weer te verlagen – Spanje slaagde daar enigszins in – maar de 60%-norm voor de nationale schuld lijkt ver buiten bereik. Voor Italië en Griekenland bleek het zelfs moeilijk de schuld niet te laten stijgen. In Nederland, het is niet anders, zakte de schuld al in 2016 tot onder de 60%.

Het ESM is een verzekering, geen noodfonds

Het Europese StabiliteitsMechanisme (ESM) is opgericht nadat Griekenland rond 2010 niet meer op eigen kracht zijn overheidsschuld kon financieren. Het is een fonds dat met geld en garanties gevuld wordt door de eurolanden. Een land dat in aanmerking wil komen voor een lening moet zijn overheidsfinanciën snel op orde brengen door hervormingen en/of bezuinigingsmaatregelen. Daarmee is het ESM geen noodfonds, maar eerder een soort verzekering. Als je bijvoorbeeld een brandverzekering hebt, krijg je bij brand een uitkering als die brand buiten jouw schuld is uitgebroken. Als je zelf je huis in brand hebt gestoken, krijg je geen uitkering.

In de EU had Griekenland wel zelf zijn huis in brand gestoken, maar die onhandige actie zou dus gecorrigeerd moeten worden als het land hulp uit het ESM zou willen krijgen. De overheidsschuld als percentage van het nationaal inkomen zou moeten dalen. Als we naar het plaatje hierboven kijken, zien we dat het niet erg gelukt is. De schuld blijft rond de 180% zweven en er is geen duidelijke daling. Bedenk echter dat sinds Griekenland leningen kreeg van het ESM het nationaal inkomen per hoofd met een derde is gedaald. Zo bezien is het al een krachttoer om de schuld niet te laten stijgen.

Dit bewijst dat landen die geholpen willen worden door een noodlening van het ESM in feite eerst voor een deel hun economie moeten laten instorten door draconische bezuinigingsmaatregelen. Maar er is, gegeven het verzekeringskarakter van het ESM, geen andere optie. Eerst zal een lidstaat die om hulp vraagt van het ESM de reden voor het uit de hand lopen van zijn overheidsschuld uit de weg moeten ruimen. Die reden is meestal dat er te veel is uitgegeven.

… en dus heeft Italië geen recht op een uitkering

Bron: Chris Karidis op unsplash.com

Als je een brandverzekering neemt, betaal je een premie. Die premie is afhankelijk van de waarde van het verzekerde pand. Als je een grote villa hebt, zul je een hogere premie moeten betalen dan als je een klein appartement tegen brand verzekert. Als je veel premie betaalt, wil dat verder niet automatisch zeggen dat je een groot beroep op de verzekering mag doen als je dat zo uitkomt. Tenslotte kan een brandverzekering niet uitkeren als er bij alle verzekerden tegelijkertijd brand uitbreekt. Dan zou het verzekeringsfonds gauw failliet zijn. Deze simpele verzekeringsprincipes hebben de Italianen niet zo goed begrepen, of ze willen het niet begrijpen.

In een openhartig interview met De Volkskrant luchtte voormalig premier Enrico Letta zijn hart over de opstelling van Nederland bij de bestrijding van de corona-crisis. Volgens die opstelling zou noodhulp aan landen afhankelijk moeten zijn van het bestaan van financiële buffers in die landen. Inderdaad, precies volgens de gedachte van het ESM als een verzekering: als je de crisis niet kunt financieren omdat je je begroting niet op orde hebt, heb je ook geen recht op hulp. De Italianen zijn er niet in geslaagd hun schuld te verlagen (zie het plaatje hierboven) en dus mogen ze ook geen hulp krijgen, want dat zij problemen hebben de gevolgen van de corona-crisis te financieren, is hun eigen schuld.

maar de Italianen begrijpen het verzekeringskarakter van het ESM niet

Letta boos: hij vindt de redenering over de schuld een redenering vanuit de onderbuik en een verkeerde. Hij zegt: “(…) dit virus kent geen grenzen of paspoorten. Het treft zowel landen met een hoge staatsschuld, als landen met een lage staatsschuld en het heeft op iedere economie dezelfde, angstaanjagende invloed.” Dit is natuurlijk 100% waar, maar dit is precies een argument waarom het ESM niet ingezet kan worden: als alle huizen branden, gaat een verzekering immers failliet.

Letta zegt dan ook nog dit over het gebruik van het ESM: “Dat is een fonds waarin Italië driemaal zoveel geld heeft zitten als Nederland. We vragen dus niet om extra Nederlands geld. We vragen enkel om het gebruik van al bestaande Europese instrumenten.” Letta denkt dat, omdat Italië groter is, het automatisch recht heeft op hulp. Nee dus, als je groter bent krijg je een hogere uitkering als er zich buiten je schuld een ramp heeft voltrokken. Maar niet als iedereen dezelfde ramp heeft moeten ondergaan, zie boven.

Je hebt ook geen recht op geld als je er zelf schuld aan hebt dat je te weinig financiële middelen hebt om de kosten van de epidemie te betalen. Alle lidstaten van de EU hebben ongeveer dezelfde medische problemen. Het is dan vreemd als sommige lidstaten de financiële gevolgen zelf dragen en andere lidstaten een uitkering van de EU krijgen. Hoogstens zou een lidstaat die onevenredig zwaar getroffen is door het corona-virus het deel van de kosten dat hoger is dan de gemiddelde kosten vergoed kunnen krijgen. 

Als het ESM tijdens de corona-crisis geen verzekering is, is het dat nooit

Terug naar de 60+ prominente economen met J&B. Zij beschouwen het ESM kennelijk ook als een verzekering, want “landen moeten uiteraard hervormen en hun huishoudboekje op orde krijgen. Om dit te bewerkstelligen zullen we in de toekomst zeker van ons moeten laten horen. Maar nu is niet het moment voor die discussie.” Wat de economen vergeten in dit argument, is dat de afgelopen vijf jaar Italië, toen de economische situatie weer gunstiger werd, had kunnen hervormen, maar het niet gedaan heeft.

Sterker, de Italiaanse overheid heeft al meer dan 25 jaar een schuld die hoger is dan 100%. Al die tijd is er nauwelijks enige neerwaartse beweging in de schuld waar te nemen. Als er in de afgelopen 25 jaar niet hervormd is, waarom zal Italië dat in de toekomst wel doen, zoals de 60+-economen kennelijk hopen?  Is het niet eenvoudig zo dat de Italianen het niet willen en/of niet kunnen?

Kortom, als Wopke Hoekstra nu instemt met een overdracht van geld zonder voorwaarden, is de omzetting van het ESM van een verzekeringsfonds naar een transferfonds een feit. Bovendien motiveren transfers naar Zuid Europese lidstaten deze lidstaten niet om hun financiën op orde te brengen. De transfers zijn immers zonder voorwaarden vooraf en dus is er geen enkele aansporing om pijnlijke maatregelen te nemen.

Stimulerend beleid is wel nodig, maar dan centraal

Transfers van noord naar zuid bestendigen een situatie van een sterk economisch blok (Noord Europa) tegen een zwak economisch blok (Zuid Europa) in de EU. Beide partijen wentelen zich in hun rijkdom (Noord) en hun armoede (Zuid). Het Noorden koopt zijn schuldgevoel af met overdrachten aan het Zuiden. Het Zuiden gebruikt de transfers om niet te hoeven hervormen. Pro forma hangen aan de transfers strenge voorwaarden voor de ontvangende landen.

Er is echter geen mechanisme in de EU om die hervormingen af te dwingen. Daarvoor zou een centraal begrotingsbeleid nodig zijn, zoals ik eerder betoogde (zie hier). Dan kan een Europese minister van financiën landen die het slecht doen onder curatele brengen. In Nederland bestaat een dergelijke regeling: gemeenten in financiële problemen kunnen een aanvullende uitkering krijgen volgens artikel 12 van de financiële verhoudingswet. Aan die aanvullende uitkering betalen alle Nederlandse gemeenten mee.  

Toch vallen meestal maar weinig gemeenten onder de artikel 12-regeling, De reden is dat tegenover de aanvullende uitkering gemeenten een deel van hun zelfstandigheid moeten opgeven. Dat is kennelijk een zo weinig aanlokkelijk perspectief dat gemeenten liever proberen te vermijden in aanmerking te komen voor de artikel-12 status.

Maar een centraal begrotingsbeleid komt er niet

Met toestemming overgenomen van mirjamvissers.nl

Wopke Hoekstra, minister van financiën, had de sleutel in handen om belangrijke hervormingen in de EU af te dwingen. Er was een unieke kans om van de EU op begrotingsterrein een ‘echte’ unie te maken. Onder druk van de zuidelijke lidstaten en 60+ Nederlandse economen was  het enige dat hij wist af te dwingen, volgens De Volkskrant het volgende:  “Zodra de corona-crisis voorbij is, worden ‘alle eurolanden’ (niet alleen degene die lenen) geacht de Europese begrotingsregels weer na te leven.” Let op het woord: “geacht”. Ook voor de corona-crisis werden de eurolanden al geacht de regels na te leven, maar ze deden het niet. Waarom dan na de corona-crisis wel als er toch geen autoriteit in de EU komt die dat zou kunnen afdwingen?

Inderdaad, de EU is en blijft een transferunie.


0 reacties

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.