Sinds de krediet- en bankencrisis (2008) en de daarop volgende schulden- en eurocrisis (2010) gaat het debat tussen economen meer en meer over de EU. Voor die tijd was de houding tegenover de EU van neutraal tot positief. Er was bijvoorbeeld vrijwel geen Nederlandse econoom die zich negatief over de Europese grondwet uitliet. De econoom die dat wel deed werd als een soort querulant beschouwd. Slechts weinigen dachten dat er iets fout kon gaan in de EU.

Toen kwamen de genoemde crises en de economen die tot dan toe stil waren geweest over Europa vielen over elkaar heen in het aantonen van hun gelijk over wat ze altijd al gezegd hadden, hoewel ze er in het beste geval helemaal niets over gezegd hadden. Maar nu beweerden deze economen dat Europa goed voor ons is, maar dat de organisatie helemaal fout was. Opeens kwamen er allerlei voorzieningen die niemand ooit daarvoor had voorgesteld, maar die nu opeens goed voor de Europese burger bleken te zijn. De laatste loot aan die stam van gloednieuwe Europese voorzieningen is de bankenunie. Die bankenunie is politiek helemaal niet meer te stoppen. Het gaat zoals het met de Eerste Wereldoorlog (WO I) is gegaan. De historica Barbara Tuchman beschreef beeldend dat WO I vanaf een zeker moment niet meer te stoppen was. De kanonnen waren al op de treinen gezet, de treinen waren gaan rijden, het kanonnenvoer was al geronseld en was al onderweg naar een vrijwel zekere dood. Ook al was er eigenlijk geen reden voor oorlog, die oorlog kwam toch. Of de bankenunie tot net zo’n drama als WOI leidt, valt nog te bezien. Voorlopig moeten we ons tot theoretische argumenten beperken. En, zoals gewoonlijk, kunnen we daarbij meerdere kanten op redeneren.

Waarom de bankenunie goed voor ons is.

De bankenunie zal als belangrijke (maar niet als enige) taak hebben om toezicht te houden op de bankensector in de EU. Momenteel houden de nationale overheden en centrale banken hun eigen banken in de gaten en er zijn nationale garantieregels voor de (kleine) spaarders voor het geval het fout mocht gaan bij een bank. Dat lijkt volkomen uit de tijd gegeven het Europees wijd opereren van grote banken. In Nederland zijn vestigingen van buitenlandse banken die hun gang gaan zonder dat de Nederlandse overheid daar veel invloed op heeft en omgekeerd voor vestigingen van Nederlandse banken in het buitenland. Om deze lacune te dichten ligt het voor de hand het toezicht op banken naar centraal Europees niveau te verplaatsen. Dat heeft ook als voordeel dat banken eerder tot de orde geroepen worden dan onder de huidige situatie. Momenteel houden nationale banken en overheden elkaar nogal eens in een houdgreep. Dat komt omdat in landen als Spanje en Italië banken grote aandelen hebben genomen in de schuld van hun overheid, met als gevolg dat het omvallen van de een ook het omvallen van de ander impliceert. Met andere woorden, de overheid in deze landen heeft er geen belang bij om hun banken tot de orde te roepen. Bij Europees toezicht wordt dat doorbroken. Het Nederlandse kabinet ziet zo’n bankenunie als het beste middel om riskant gedrag van banken in Europa te voorkomen. Maar, geeft de regering ruiterlijk toe, er zijn ook risico’s. Wij citeren onze eigen regering: “Deze [risico’s] zijn in het bijzonder gelegen in de prikkels voor zowel banken als nationale overheden voor risicovol en onwenselijk gedrag aangezien (…) sprake is van (toenemende) risicodeling.” Kan dat: beter toezicht en toch meer risico dat het mis gaat? Zeker, wij geven de regering volkomen gelijk.

Een (banken)unie als verzekering

In feite werkt een unie, zoals de bankenunie in de EU of meer algemeen de EU zelf, als een soort verzekering tegen domme pech. Je sluit een verzekering af als je wilt uitsluiten dat pech je ruïneert zonder dat je er wat aan kunt doen. Daarom hebben mensen een ziektekostenverzekering: omdat een ziekte je met torenhoge schulden zou kunnen opzadelen. Een verzekering werkt omdat een verzekeringsmaatschappij gebruik kan maken van de wet van de grote getallen. Als er genoeg mensen zijn die zich verzekerd hebben en als iedereen een niet al te grote kans heeft overvallen te worden door pech (bijvoorbeeld ziekte) dan kan de pech van de enkeling financieel gedekt worden door de velen die de pech niet hebben. Vaak werkt dat goed; we weten al heel lang hoe zegenrijk verzekeringen zijn. Minstens 3000 jaar al bestaan er verzekeringen. Een economische unie heeft veel weg van een verzekering.

Bij een schuldenunie is dat het meest duidelijk. Als een overheid in zo’n unie last heeft van een onbeheersbare schuld (buiten haar schuld), dan kan een deel van de schuld overgenomen worden door de overheden van andere deelnemers aan de schuldenunie. Die doen dat omdat ze zelf ook geholpen zullen worden als ze in de problemen komen. Bij een bankenunie, idem dito. Als een bank van lidstaat X in de problemen komt, kan die bank in leven worden gehouden door de bankenunie. Alle lidstaten werken daar aan mee, want morgen kan er een probleem zijn van een bank in lidstaat Y. Kortom, alle lidstaten werken vrijwillig mee aan de bankenunie. Is het eigenlijk niet dom dat de EU niet eerder aan de oprichting van een bankenunie heeft gedacht?

Een verzekering die problematisch is

Een echte verzekering, laten we zeggen een brandverzekering, zou in ieder geval niet gestart zijn nadat de pech al was opgetreden: brandende huizen kun je niet verzekeren. Dat is één probleem van de bankenunie, namelijk dat die wordt opgericht op het moment dat er al banken in problemen zijn gekomen. Het tweede probleem is een gebruikelijk probleem, namelijk dat de verzekering tot riskant gedrag kan leiden. Als je immers verzekerd bent, kun je extra risico’s nemen: mocht de ‘gok’ verkeerd aflopen, dan word je door de verzekering gecompenseerd voor de geleden verliezen. Of dit probleem van moral hazard zich ook echt gaat voordoen bij de bankenunie, zal helemaal afhangen van de vorm van de unie. Als een bank volledig wordt gecompenseerd voor eventuele verliezen, zal de kans op riskant gedrag het grootst zijn. Maar als een bank die in financiële problemen komt ook zelf maatregelen moet nemen om de verliezen te beperken, zal de kans op riskant gedrag minder zijn. Een derde probleem is dat de wet van de grote getallen niet opgaat: er zijn te weinig lidstaten om de bankenunie als een goede verzekering te laten werken. Dus, als de banken in Griekenland in de problemen komen, dan valt dat door de bankenunie nog wel te verhelpen, maar mochten daar ook nog eens banken in Italië en Spanje bijkomen, dan zijn de financiële consequenties voor de bankenunie al bijna niet meer te overzien. Kortom, het verzekeringskarakter van de bankenunie kan wel eens ernstig op de proef gesteld worden mocht de EU weer in een grote kredietcrisis belanden.

Categorieën: Economische Unies

0 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.